VVD Noord-Holland stelt vragen over Amsterdamse visie op de haven

22 januari 2020 - Statenlid Grethe van Geffen (VVD Noord-Holland) heeft aan het College van Gedeputeerde Staten schriftelijke vragen gesteld over het fenomeen dat de gemeente Amsterdam werkt aan een eigen visie op de haven. De provincie Noord-Holland heeft namelijk in samenwerking met alle betrokken gemeenten, bedrijven en andere stakeholders de ‘Visie Noordzeekanaalgebied 2040’ opgesteld. Het is daarentegen niet helder hoe een nieuwe gemeentelijke visie zich verhoudt tot deze provinciale visie. Zo kun je je afvragen of de verschillende belangen zorgvuldig zijn gewogen en geborgd.

Het Noordzeekanaalgebied - dat loopt van IJmuiden tot Amsterdam -  is een erg belangrijk gebied voor Noord-Holland. Het is een mengvorm van bedrijvigheid op en rond het water, van wonen, van werken en van recreatie. Het is ook een gebied waar een flinke druk op de ruimte staat, want er zijn verschillende ideeën en belangen. Zo wil de één graag ruimte reserveren voor bedrijven die werken met nieuwe energie zoals waterstof, denken anderen dat er best duizenden woningen bij kunnen en weer anderen wijzen op het gebrek aan plaats voor het tijdelijk halteren van binnenschepen die soms ook rust nodig hebben. De bestaande industrie in het Noordzeekanaalgebied zoals de cacao-bedrijven, borduurt onverminderd voort op eeuwenoude trots met een tweede plaats op de wereldranglijst van cacaohavens. Kortom, juist de populariteit van dit gebied voor vele partijen geeft ook een bepaalde spanning.

Vragen heeft de VVD Noord-Holland ook vanuit het provinciale coalitieakkoord Duurzaam Doorpakken, waarin staat dat zowel havenontwikkeling als woningbouw van groot belang zijn voor Noord-Holland. Het bouwen van woningen mag niet betekenen dat er minder ruimte komt voor de maritieme en nautische activiteiten. Dat is niet alleen belangrijk voor de werkgelegenheid waarmee burgers hun woningen en andere uitgaven kunnen betalen, maar ook voor de verduurzaming van de haven en de ontwikkeling tot duurzame energiehavens – immers, dat vraagt ook ruimte.

Kortom, VVD Noord-Holland wilde graag weten van het College van Gedeputeerde Staten hoe de Provincie Noord-Holland betrokken is of wordt bij de totstandkoming van de Amsterdamse visie op de haven. Bovendien wil VVD Noord-Holland voorkomen dat een onzeker investeringsklimaat en een onwelkom vestigingsklimaat voor bedrijven ontstaat in het Noordzeekanaalgebied. Gezamenlijke afspraken maak je niet voor niets! En die zijn er om ons aller welzijn en welvaart te ondersteunen.



VRAGEN INCLUSIEF BEANTWOORDING GEDEPUTEERDE STATEN

Vraag 1:

Klopt het dat de gemeente Amsterdam aan een nieuwe visie voor de haven werkt?

Antwoord 1:

Ja.

Vraag 2:
Zo ja, in hoeverre is provincie Noord-Holland betrokken bij de totstandkoming van deze visie op de Amsterdamse haven?

Antwoord 2:
De gemeente Amsterdam heeft de stakeholders ambtelijk, waaronder de provincie, door het bureau Berenschot laten interviewen om zo bouwstenen te verzamelen voor het opstellen van de visie.

Vraag 3:
Zo ja, hoe verhoudt deze visie zich tot de bestaande Visie Noordzeekanaalgebied 2040? In hoeverre wordt transformatie van haven naar woningbouw in de gemeentelijke visie opgenomen? Wordt de benodigde maritieme en nautische ruimte gegarandeerd?

Antwoord 3:
De visie Noordzeekanaalgebied is uitgangspunt voor de op te stellen visie van de gemeente Amsterdam. Wat er precies in de nieuwe visie van de gemeente Amsterdam komt te staan is nog onbekend omdat deze nog opgesteld moet worden. 

Vraag 4:
Hoe kan een onzeker investeringsklimaat en een onwelkom vestigingsklimaat voor bedrijven in het Noordzeekanaalgebied worden voorkomen?

Antwoord 4:
Wij zien het Noordzeekanaalgebied als een economische motor voor de werkgelegenheid. Dit dragen wij ook uit naar de bedrijven, gemeenten, de havenbeheerders en het Rijk. Via het Bestuursplatform Noordzeekanaalgebied hebben wij opdracht gegeven om een gezamenlijk vestigingsbeleid op te stellen met als doel de internationale concurrentiepositie van het gebied te versterken. Uitgangspunten hierbij zijn: een gerichte selectie van bedrijven die zich op de bedrijventerreinen kunnen vestigen. Denk hierbij aan het versterken van circulaire economie op de bedrijventerreinen door per bedrijventerrein aan te geven welke bedrijven er nodig zijn om de ketens te kunnen sluiten.