Moeten we de Omgevingsvisie uitstellen?

“Ja!” zegt Paul Slettenhaar, “zodat gemeenten meer tijd krijgen om hun inbreng te geven. We kunnen het gesprek met de raden en waterschappen nu eigenlijk nog niet inhoudelijk voeren.

Aan de ene kant omdat de raden in maart opnieuw worden gekozen en dus nog onzeker is wie de nieuwe raadsleden en wethouders worden. Vervolgens moeten ze zich ook nog inlezen. Aan de andere kant heeft de provincie nog geen concept-visie klaar, wat het praten erover ook niet makkelijker maakt.”

De planning is dat de ontwerp-omgevingsvisie in juni 2018 ter inzage wordt gelegd. In het najaar van 2018 stellen de Staten de definitieve Omgevingsvisie vast.

Meer tijd voor inbreng raden
Op initiatief van de VVD en met steun van de coalitiepartijen worden de gemeenten en nieuwe raadsleden nu al meer en beter betrokken bij het proces rondom de Omgevingsvisie. De inzet van de VVD is om daar ook voldoende tijd voor te reserveren. Nieuwe raadsleden moeten de materie inhoudelijk eigen kunnen maken. Voor de zomer organiseren we daarom een tweede bijeenkomst, om van de bestuurders, betrokkenen en (nieuw gekozen) raadsleden te horen waar volgens hen de accenten moeten liggen.

Democratisch proces
Paul: “Wij verwachten van Joke Geldhof dat zij dit democratische proces voldoende ruimte geeft. Afgesproken is immers, en bevestigd bij de vaststelling van het Koersdocument, dat de Omgevingsvisie een product is dat lokaal waar mogelijk wordt gevoed. Lokaal wat kan, regionaal wat moet! Reken erop dat wij dit nadrukkelijk in de gaten houden.”

Woningbouw
Een voorbeeld is de woonbehoefte; die is hoog. Goede ruimtelijke inpassing samen met de opgaven voor woningbouw moeten hoogwaardig worden ingevuld. Hoe ligt dit in de regio’s? Dit in verband met de tendens dat mensen (vooral gezinnen) de stad de rug toekeren, ten gevolge van o.a. de onbetaalbaarheid van woonruimte daar, en toch meer buiten de metropool willen wonen. Wij kunnen dat niet dwingen. En het leidt tot allerlei nieuwe vragen.

Veel open vragen
Geeft de provincie ruimte om aan die behoefte tegemoet te komen? Focussen we teveel op de MRA? Of juist niet? Wat voor effect heeft het als een gemeente bijvoorbeeld eenzijdig bouwt? Mag verdichting ten koste gaan van leefkwaliteit in stedelijke gebieden waar groen en parken nodig zijn? En waar ligt dan de grens? Hetzelfde geldt voor Schiphol. Hebben gemeenten straks voldoende mogelijkheden om zelfstandig beslissingen te nemen over ontwikkelingen, zoals in de wet bedoeld is?

Infrastructuur
Een ander voorbeeld is infrastructuur. Infrastructuur kan instrumenteel zijn voor meer spreiding; dat vergt keuzes. Zie de A8/A9 discussie. Noord-Holland is divers, er is geen Noord-Zuid tegenstelling, en niet alles gebeurt in de regio Amsterdam, dat is juist goed.

Provincie moet niet opleggen
“Dat wij de verantwoordelijkheid laag leggen, zo dicht mogelijk bij de burger, “decentraal tenzij”; dat is een zeer belangrijk uitgangspunt. Dit betekent dat de Provincie de provinciale omgevingsvisie niet alleen kan bepalen, maar dat wil doen in samenwerking met betrokkenen, bestuurders en gekozen volksvertegenwoordigers in onze provincie.” aldus Paul.

Op 12 maart wordt in de commissie R&W hierover gesproken en zal de VVD samen met PvdA, CDA en D66 een voorstel indienen om de planning zo aan te passen dat de gemeenten langer de tijd krijgen.

Als u vragen heeft dan kunt u Paul bellen of mailen via 06-29535881 of slettenhaarp@noord-holland.nl