De Noord-Hollandse VVD stelt vragen over de invulling van het klimaatakkoord. Begin dit jaar zijn de overheid, waaronder de provincie, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties met elkaar om tafel gaan zitten. Waarschijnlijk ligt er deze zomer een akkoord met afspraken op hoofdlijnen. Statenlid Jerry Kramer wil van de gedeputeerde weten met welke uitgangspunten de provincie Noord-Holland aan tafel zit, wat de rol van het IPO is en welke verdeelsystematiek de provincie wil hanteren.
Nieuwe opgave
Het is de verwachting dat er een grote, aanvullende nationale opgave hernieuwbare energie op land komt als onderdeel van het maatregelenpakket Elektriciteit. Hernieuwbare energie op land (wind en zon) zal naast de sluiting van alle kolencentrales en een grote opgave voor wind op zee moeten zorgen voor 62% emissiereductie in 2030 in de sector Elektriciteitsopwekking. Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft volgens de huidige inzichten berekend dat in 2030 voor Wind op land 9,7 GW nodig is en voor Zon 23,3 GW. Waarbij wind en zon onderling uitwisselbaar zijn.
Wind op land
De VVD heeft recent bij een verkenning voor Noord-Holland Noord al duidelijk gemaakt dat er wat de VVD betreft geen windmolens op land meer bij komen.
Statenlid Jerry Kramer: “Het is belangrijk dat de uitwisselbaarheid van wind en zon nadrukkelijk deel gaat uitmaken van de afspraken. We hebben gezien dat er bij de realisatie van de huidige opgave van 6 GW Wind op land, waarvan Noord-Holland 685,5 MW moet realiseren voor 2020, veel weerstand onder de Noord-Hollanders is tegen windmolens. Een extra opgave zal weer tot veel weerstand leiden en zorgt voor een grote bestuurlijke uitdaging.”
Op dit moment zijn er dankzij de VVD harde eisen voor de realisatie van windturbines opgenomen in Provinciale ruimtelijke verordening. Met de komst van de Omgevingsvisie zullen we deze eisen in ieder geval moeten vertalen in de Omgevingsverordening.
Nationale opgave, regionaal ingevuld
Het is de bedoeling dat de nationale opgave voor hernieuwbaar op land wordt ingevuld via de Regionale energiestrategieën van de decentrale overheden. Elke provincie/RES-regio zal met een ‘bod’ moeten komen, zodat kan worden bezien of de nationale opgave wordt behaald. Wanneer dat niet het geval is, zal indien nodig een verdeelmechanisme op basis van ruimtelijke criteria worden ingezet om het tekort te verdelen.