Noord-Hollands Perspectief op de Regionale Energie Strategieën

Het Regionale Energie Strategie (RES) programma bestaat uit een landelijk (dekkend) programma van 30 regio’s, waarvan twee in onze provincie. In de RES werken overheden met maatschappelijke partners, netbeheerders, bedrijfsleven en bewoners regionaal gedragen keuzes uit voor de inpassing van (grootschalige) wind en zon op land. Het op 3 februari in Provinciale Staten behandelde ‘N-H Perspectief op de RES’ brengt op initiatief van de gedeputeerde de provinciale vertrekpunten voor het proces in beeld, bestaande uit de vastgestelde en lopende beleidstrajecten. Deze zijn uitgewerkt in algemene ontwerpprincipes om ‘verrommeling’ van het landschap te voorkomen. Daarnaast wordt getoond waar door wet- en regelgeving wel en geen mogelijkheden voor windturbines en zonneparken zijn.

Probleem was voor de VVD dat de nota niet alleen bestaand beleid in beeld bracht maar ook ‘ambtelijke verkenningen’ deed naar mogelijk nieuw beleid en op basis daarvan al ruimte voor zonneparken en windturbines in kaart bracht die er nog niet is en misschien ook nooit zal komen. Vooral het kaartmateriaal veroorzaakte daardoor grote onrust bij de veel inwoners.

Nadat de GroenLinks gedeputeerde naar aanleiding van de kritiek in commissievergadering al een aantal disclaimers in de tekst had toegevoegd, is door een amendement van VVD fractielid Joost van Gilse in de Statenvergadering het omstreden kaartmateriaal geheel uit de nota gehaald.

De juiste volgorde is volgens de VVD om eerst te kijken wat het RES participatieproces en de inhoudelijke discussie over de nieuwe Omgevingsverordening oplevert. Daarop vooruit lopen wordt ervaren alsof alles al voorgekookt is. Omdat de VVD dit stuk dus niet teveel status wilde geven, is zij akkoord gegaan met het voorstel van de gedeputeerde om de verdere inhoudelijke discussies niet bij de behandeling van deze nota te voeren, maar bij de Omgevingsverordening en naar aanleiding van de participatie in het RES proces.

Er waren een aantal moties over het afstandscriterium voor windturbines tot woningen ingediend, omdat uit de nota en de kaarten de indruk was ontstaan dat het provinciale afstandscriterium losgelaten was. Dat laatste is niet het geval. Wel kunnen de regio’s in het RES proces zelf met inbreng komen over waar windturbines geplaatst kunnen worden en dat kan afwijken van het thans geldende afstandscriterium. De discussie zal vervolgens gevoerd gaan worden op basis van de participatie, die moet uitwijzen of en waar er lokaal draagvlak is voor de plaatsing van windturbines. Er zullen inwoners zijn die de Beierse afstand eis van 10 x de tiphoogte (al snel 1 tot 2 km) willen hanteren terwijl anderen wellicht 500 meter afstand tot een windmolen waarin ze zelf kunnen deelnemen voldoende vinden.

Het is belangrijk te constateren dat de VVD aan de wieg van het huidige minimum afstandscriterium stond. In de komende discussie zal de VVD weer een leidende rol spelen en draagvlak en een gezonde leefomgeving voorop blijven stellen.