WIND-OP-LAND BELEID IN DE OMGEVINGSVERORDENING

Er is met name in en rond Amsterdam veel onrust over het wind-op-land beleid. De discussie spitst zich toe op de afstand van windturbines tot woningen. Graag lichten we de positie van de provinciale VVD toe.

Sinds 2011 was de VVD de grootste fractie in Provinciale Staten en de architect van het huidige wind-op-land beleid. Met minimaal 600 meter afstand tot gevoelige functies, een verplichte lijnopstelling van tenminste 6 op rij en een 2-voor-1-regeling, had Noord-Holland dankzij de VVD het meest restrictieve windturbinebeleid van Nederland. 

Helaas werden wij bij de verkiezingen in 2019 de derde partij en moesten we GroenLinks en Forum voor Democratie voor laten gaan. Forum heeft als grootste partij vervolgens zijn formatieronde verprutst en is inmiddels in drie kleine partijtjes uiteengevallen. Een stem op Forum is daarmee niet alleen een verloren stem geweest, maar heeft ook onze positie in de windturbinediscussie verzwakt.

GroenLinks was bij de verkiezingen sterk gegroeid en kreeg als tweede grootste partij daarna het initiatief bij de formatie. In deze gewijzigde verhoudingen kwamen bij de onderhandelingen ook de Regionale Energie Strategieën van VVD-Minister Wiebes op tafel, die bottom-up (vanuit draagvlak) moesten gaan vastleggen waar we windmolens en zonnepanelen op land willen plaatsen. Om dit proces te faciliteren moest er beleidsruimte komen voor de gemeenten. In tegenstelling tot de VVD wilden de andere drie formatiepartners zo snel mogelijk alle kaders afschaffen. Dit heeft na intensieve coalitieonderhandelingen tot de volgende afspraak geleid: het kader voor wind op land zal worden gewijzigd en de resultaten van de RESsen zullen in het provinciaal ruimtelijk beleid worden verankerd.

Dit was voor de VVD een aanvaardbare oplossing in het totale onderhandelingsresultaat, omdat de democratische afweging over de plaatsing van windturbines dicht bij de inwoners wordt gelegd. Dat vonden we belangrijk voor de participatie en het draagvlak.

De VVD heeft meteen ook bedongen dat op andere vlakken geen (duurzame) kop op landelijk en Europees beleid zal worden gezet. We hebben vervolgens gezorgd dat de afstandseis van 600 meter vorig jaar weer in de nieuwe Omgevingsverordening 2020 is vastgelegd (met uitzonderingsmogelijkheid in de Metropoolregio Amsterdam) om zo lang mogelijk de deur dicht te houden. En dat is gelukt; er is tot op heden geen windturbine bijgekomen.

Vanwege de inwerkingtreding van de nieuwe Omgevingswet per 1 januari 2022 is op dat moment een nieuwe provinciale Omgevingsverordening 2022 nodig. Om te voorkomen dat er een jaar later voor de implementatie van de RESsen alweer een nieuwe Omgevingsverordening 2023 moet komen, hebben GS besloten om de RESsen, vooruitlopend op de vaststelling ervan deze zomer, al in de Omgevingsverordening 2022 te gaan verwerken. Daarbij wordt het huidige beleidskader vervangen door de in de gemeenteraden vast te stellen RES-zoekgebieden, waarbinnen de gemeenten de mogelijkheid krijgen om windturbines toe te staan.

De gemeenteraden bepalen dus zelf of, op welke locaties en met welke afstanden er windturbines mogen komen. En dit blijkt te werken. Vele gemeenten hebben met het bepalen van hun RES-zoekgebieden of in aanvullende raadsbesluiten al minimaal 600 meter afstand tot woningen aangehouden. En waar dat nog niet is gebeurd, kan dat alsnog in het RES-proces en bij de uitwerking in de gemeentelijke regelgeving. Een flink aantal gemeenten heeft er in de concept-RES zelfs voor gekozen om nieuwe windturbines helemaal af te wijzen.

Tot onze verbazing lijkt de linkse gemeenteraad van Amsterdam zich weinig gelegen te laten liggen aan het gebrek aan draagvlak onder de eigen bevolking (en dat in de buurgemeenten). Ze wil zoekgebieden voor windturbines ondanks grote weerstand op hele korte afstand van woonwijken gaan leggen.

De Amsterdamse gemeenteraad had al een uitzonderingsmogelijkheid om terug te vallen op de lagere landelijke afstandsnormen, maar door de aankondiging dat het provinciale beleidskader in de komende Omgevingsverordening 2022 vervangen gaat worden door de RES-zoekgebieden, ontstaat nu het beeld in de media dat de provincie de gemeente Amsterdam hierin steunt. Dat is, zeker wat de VVD Noord-Holland betreft, absoluut niet het geval!

De VVD Noord-Holland was, is en blijft tegen meer windturbines op land en zeker nabij gevoelige functies zoals scholen en woningen. We staan als betrouwbare partner echter ook voor onze handtekening onder het coalitieakkoord en zullen de verankering van de lokaal vastgestelde RESsen als beleidskader in de Omgevingsverordening 2022 daarom steunen.

 

Hanneke Kaamer van Hoegee

Joost van Gilse