Referendumverordening; een speeltje van oppositie en lobbyisten

“Die volksvertegenwoordiging is zelf bij uitstek de Stem van het Volk”, aldus Maarten van Rossem. De referendumverordening, een instrument dat de bewoners van Noord-Holland een directe stem moet geven en de democratie zou moeten vergroten, is in de praktijk vooral een speeltje van de oppositie.

Op maandag 23 april nemen Provinciale Staten van Noord-Holland opnieuw een besluit over dit middel. Een middel dat dubieus en bovendien erg duur is. Een gemiddeld provinciaal referendum kost minstens 5 miljoen euro per keer.

De afgelopen 500 jaar zijn de onderwerpen waar wij als Statenleden mee te maken krijgen behoorlijk toegenomen. Waar onze voorvaderen, tijdens de Eerste Vrije Statenvergadering in 1572, nog hoofdzakelijk over belastingzaken vergaderden hebben wij het tegenwoordig over zaken zoals infrastructuur, natuurbeheer, woningbouw en werkgelegenheid. 

Die Eerste Vrije Statenvergadering was overigens niet zo vrij als de naam doet vermoeden. Alleen edelen en speciale afgevaardigden mochten meepraten over het landsbelang. Hoeveel beter hebben we het nu. We leven in een tijd waarin we elke laag van onze democratie mogen kiezen. En onze volksvertegenwoordigers bij slechte resultaten ook weer kunnen wegstemmen. 

Alleen al daarom is het stelsel van volksvertegenwoordigende partijen bij uitstek de stem van het volk. Beter dan Maarten van Rossem kunnen we het bijna niet verwoorden. De gekozen volksvertegenwoordiging is het ultieme middel van de democratie. En dus niet het referendum, wat in de praktijk vooral een middel van de hardst roepende partijen is.

Het lijkt zo mooi, alle inwoners van Nederland directe invloed geven op het overheidsbeleid. Het middel, bedoeld om het volk te raadplegen, is echter een verlengstuk van de oppositie. Een middel waarmee de gekozen volksvertegenwoordiging plaats moet maken voor lobbyisten, protesterende organisaties en pressie- en belangengroepen. Waar bij de gekozen volksvertegenwoordiging sprake is van debat, bestudering van een vraagstuk en weging van alle belangen, ook die van de minderheid, wordt bij een referendum de materie platgeslagen. We verwachten van alle stemgerechtigden dat zij een ingewikkeld vraagstuk beantwoorden met een simpel ja of nee. En hiermee doen we de stemmers juist te kort. 

Zie de voorbeelden in Californië waar grootschalig met referenda wordt geëxperimenteerd. De journalist en schrijver Fareed Zakaria schreef erover. De meest directe vorm van democratie kun je daar vinden, terwijl de publieke sector zich er in een erbarmelijke staat bevindt. Het ooit beste onderwijssysteem is nu het slechtste van het land, snelwegen zakken in, elektriciteit valt er geregeld uit en tegenstrijdige wetgeving is het resultaat. 

Gelukkig zijn dit soort toestanden in ons land niet aan de orde, maar recente referenda hebben niet gebracht wat ervan werd verwacht. Dit geldt niet alleen voor de tegenstanders, maar ook voor de voorstanders. Voorstanders zeggen dat het de democratie zou versterken. Was het maar zo simpel. Kijk naar hoe slecht het Brexit-referendum heeft uitgepakt. In plaats van een feest van de democratie heeft dit referendum een diepe verdeeldheid in het land en in de EU veroorzaakt. Het is nog steeds onduidelijk waarom de mensen voor of tegen een Brexit hebben gestemd. Hier kun je vervolgens allerlei interpretaties aan ten grondslag leggen, waar politici vervolgens mee aan de haal gaan. 

Democratie mag wat kosten maar het moet wel een zinvolle besteding zijn. Dat is een referendum helaas niet. Dit middel is vaak gebaseerd op angst, wantrouwen en negativiteit. En daar zouden we geen 5 miljoen euro belastinggeld per referendum aan moeten uitgeven. Laten we dit geld investeren in waardevolle projecten, en de Stem van het Volk gewoon elke vier jaar duidelijk laten horen, bij de verkiezingen.

Femke Lagerveld